Gepost door: pharailde | februari 9, 2020

1000 vragen aan jezelf, afl. 1

Ik wil al een tijdje deze plek nieuwe leven inblazen, maar het komt er maar niet van (1001 excuses). Ik zag wel al een tijdje deze reeks bij saturnein, en nu ook bij Lentebloem en ik dacht: “laten we dat ook eens proberen, misschien helpt dit wel om hier regelmatiger te passeren en ook weer andere dingen online te zetten”. Het zal wel een uitdaging worden om een deftig antwoord te vinden op sommige vragen:, heb ik reeds gezien 🙂

1. Met wie kun je het beste opschieten?
Oef, de eerste vraag kan al vlot beantwoord worden 🙂
Dat is al bijna 33 jaar mijn liefde, mijn vriend, mijn steun en toeverlaat, wederhelft E. We verstaan elkaar met een half woord, hebben tal van gespreksonderwerpen, maar – niet onbelangrijk – we kunnen evenzeer goed zwijgen bij elkaar, zonder dat het ongemakkelijk voelt.
Volgende in rij zijn de kinderen. Met elk van hen heb ik een zeer goede band (enfin, ik denk dat toch) en kan ik goed opschieten.

2. Waar besteed je te veel tijd aan?
Facebook – vooral door het doorklikken (en lezen) naar diverse artikels die vrienden linken, en via de erfgoed- en mediapagina’s die ik volg. Al een geluk dat ik daar geen spelletjes en dergelijke speel, en Twitter en Instagram niet volg.

Het volgende zal wellicht niet volgens de geest van de vraag zijn, maar wel een behoorlijke bron van frustratie: ik heb ook veel te veel tijd nodig om iets te schrijven. Ik zou willen dat de teksten gewoon uit mijn (virtuele) pen vloeien, maar dit lukt niet: het kost veel tijd om de zaken die in mijn hoofd malen om te zetten in deftig leesbare zinnen – of dit nu gaat om artikels voor het werk, of indertijd voor Gentblogt, of hier. Vooral beginnen met schrijven is een regelrechte ramp: als ik geen begin vind, dan geraakt de rest ook nergens. Ik zou willen dat dit sneller kon. Deadlines helpen soms wel.

3. Om welke grappen kun je heel hard lachen?
Ik ben fan van droge humor, woordspelingen, ironie en sarcasme (als het niet kwetsend of op de man/vrouw gespeeld wordt), absurde humor.
Absoluut geen fan dus van ‘onderbroekenhumor’ en grappen die de vulgaire kant op gaan.

4. Wanneer heb je voor het laatst iets voor het eerst gedaan?
Ik zou het echt niet weten: het moet dus al lang geleden zijn dat ik nog iets voor het eerst heb gedaan (en zo niet, zal het niet van dien aard zijn dat het indruk nagelaten heeft).
Ik heb ook geen bucketlist van dingen die ik absoluut nog eens wil doen.

5. Huil je makkelijk in het bijzijn van anderen?
Dat is allemaal afhankelijk waarom je huilt, en wie er in de buurt is. Huilen bij wederhelft E. gaat gemakkelijker dan bij collega’s, of wildvreemden.
Ik stel wel vast dat ik vroeger meer huilde (dikwijls uit frustratie) dan tegenwoordig. Tegenwoordig zit er diep in mij wel constant een brok verdriet (om verschillende redenen) die niet weggeraakt. Dus laat ik die maar gewoon zitten.
Anderzijds ben ik wel een emotionele kip, en komen de tranen gemakkelijk als ik emoties bij anderen zie, zoals bij begrafenissen (ook al ken ik de overledene niet), bij films, e.d.

6. Waar bestaat je ontbijt uit?
Muesli met een scheutje melk (absoluut niet met yoghurt, dat vind ik niet lekker – wel yoghurt, niet die combinatie) en fruit, doorgaans banaan, blauwe bessen, aardbeien, druiven en een beetje cocktailfruit uit blik.
Op vakantie, in het hotelbuffet, zal ik al eens iets anders nemen (dan is er ook zo veel verleidelijke keuze), maar ik kom al gauw weer uit bij het gewoonlijke ontbijt.

7. Wie heb je voor het laatst een kus gegeven?
Wederhelft E. enkele uren geleden, toen hij vertrok naar een stuk grond dat we hebben om samen met zoon J. zijn kerstboom te gaan planten. Jawel, op een dag dat heel het land in rep en roer en paniek staat omwille van de voorspelde storm. Ze kunnen nogal koppig zijn, die gezinsleden van mij.

8. Waarin lijk je op je moeder?
In heel veel zaken, wat niet verwonderlijk is natuurlijk, door genetica en opvoeding, maar ik kan hier niet zo direct een concreet voorbeeld geven. Soms zie ik, als ik in de spiegel kijk, ook een glimp van haar.
Er zijn ook veel dingen waarin ik niet op haar gelijk – en ik ben daar niet rouwig om – maar daarover ga ik hier niet uitweiden.

9. Wat doe je als je ’s ochtends wakker wordt?
Euh, mijn ogen open doen? En op de klok kijken.
Vervolgens gaat het richting badkamer voor ochtendplas, douche (met al dan niet haar wassen), insmeerwerk, aankleden en alles wat daarbij hoort, om dan aan de dag te beginnen. Het verdere ochtendritueel bestaat dan uit het wekken van wederhelft E., de kat voederen, de vaatwasmachine legen en samen ontbijten.
Ik ben geen type om beneden in kamerjas op het gemak wakker te worden bij “koffie/ontbijt en krant”.

10. Ben je een goede voorlezer?
Dat moet je aan de kinderen vragen. Het is ondertussen al een eeuwigheid geleden dat ik nog voorgelezen heb (de jongste is inmiddels al bijna 24), maar toen de kinderen klein waren, was dat steevast onderdeel van het avondritueel. Maar of dat goed gedaan was, dat weet ik dus niet.
Ik heb in ieder geval een hekel aan mijn eigen stem, ik vind die zo vreselijk saai, dus denk ik niet dat ik zo’n goede voorlezer ben.


Reacties

  1. Ha! Zalig! En wat een fijne antwoorden. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat dit je zal aanzetten om regelmatig eens te schrijven, want wat lees ik jou graag 🙂

    • Oh zo lief! Ik zal nu zeker mijn best doen om hier wat meer te passeren 🙂


Plaats een reactie

Categorieën